Bert Visscher kijkt in de spiegel

Wat ziet Bert Visscher (54) als hij in de spiegel kijkt? De bekende cabaretier is verrassend open over zich zelf. 

Welke vijf woorden typeren je het beste? Vrolijk, levensgenieter, twijfelaar, ondernemer, reiziger

Welke voorstelling heeft je leven veranderd? Herman van Veen in Carré. Ik was vijftien dus het was ergens midden zeventiger jaren. Die man klauterde over de leuningen van de stoelen en rende de zaal in. Cabaret was toen vooral keurig en hij stuiterde voortdurend over podium, dat was ongekend. Ik was flabbergasted.

Van wie heb je het meest geleerd? Van mijn moeder leerde ik het meest over het leven vooral dankzij haar vrolijkheid en openheid. Voor mijn werk leerde ik het meest van Toon Herman en van Neerlands Hoop. Toon vanwege zijn lef en zijn rust. Bram en Freek sloegen lekker door. Don Quishocking vond ik ook goed maar zij beukten er op los, dat was toen totaal nieuw.

Waar erger je je aan op toneel? Telefoons, die rode stipjes in de zaal zijn echt een plaag. Ik moet er mee leren leven. Dan maakt iemand een foto en laat dat ook nog eens aan zijn buurman zien. Wat ik ook hinderlijk vind is dat ik alles zie en hoor, zelfs als iemand op de bovenste rij van Carré kucht. 

Wat doe je als eerste na een voorstelling? Natte kleren uit, direct onder de douche en dan een lekker wijntje met publiek.

Als je iets kon veranderen aan je vak, wat zou dat zijn? Ik reis al 35 jaar door Nederland en dat ben ik wel eens beu. Als dat anders kon.. Maar als ik er eenmaal ben, vind ik het weer heel leuk. ’s Nachts terug luister ik naar het Oog op morgen, of ik draai opera of popmuziek. Ik rijd zelf maar baal wel van de wegwerkzaamheden ’s nachts, want ook ’s nachts file is erg vervelend.

Welke rol hebben je ouders gespeeld in je droom om cabaretier te worden? Ik zat in het onderwijs en gaf mijn baan op voor het theater. Mijn ouders waren direct positief. Mijn vader was muzikaal en had veel talent maar moest een gezin onderhouden waardoor hij dat niet ontwikkelde. Hij zei tegen mij: ‘ik wil niet dat je later denkt: had ik maar.. Ga het maar proberen jongen.’ Ik had heerlijke ouders.

Waar ben je het meest bang voor? Wat als het ophoudt? Wat moet ik doen als ik niet meer op het podium sta? Er zal dan wel weer iets komen, maar daar denk ik wel eens over na. Op het podium staan vind ik nog steeds het aller-leukst om te doen.

In hoeverre ben je ijdel? Niet heel erg, maar ik hecht wel aan schone kleren van een goed merk. Ik hoef geen George Clooney te zijn maar wil er netjes en verzorgd uitzien. Ik ben al krankzinnig genoeg op podium.

Wanneer verlies je jezelf? Ik word wat ouder en in mijn omgeving worden mensen ziek en soms niet meer beter. Dat maakt me verdrietig. Ik wil altijd graag mijn vrienden helpen maar soms is dat heel beperkt. Ik kan me dan wel verliezen in zwaarmoedigheid.

Welk jeugdtrauma zit je nog steeds dwars? Ik had heel slechte voortanden en heb allerlei soorten beugels gehad, binnenboord en buitenboord.  Mijn tanden waren een trauma, zeker ook toen ik meisjes leuk begon te vinden. Maar dat is nu over.

Hoe bedwing je premièrezenuwen? Niet. Ik weet van Brel dat hij vaak stond over te geven vlak voor hij op moet. Toen ik voor het eerst in Carré  speelde, stond ik te bibberen in coulissen. Zo erg is het niet meer maar dat gevoel raak ik nooit helemaal kwijt.

Wat moet je nooit zeggen tegen een cabaretier? Hoe vond je dat het zelf ging?

Hoeveel bevestiging heb je nodig? Bij try outs wel. Ik heb dan een vaste club mensen die mij volgen en me ook wel eens kunnen afmaken, maar als zij het wel goed vinden, ben ik erg blij. Dat heb ik nodig. 

Wat is je levensmotto? Voor wie wacht komt alles te laat. Komt uit een lied van Brel.

Wanneer ben je het gelukkigst? Het gevoel dat een zaal aan je voeten ligt, maakt me heel gelukkig, vooral als het publiek als een korenveld heen en weer gaat. Verder kan ik extreem gelukkig zijn als ik in mijn huis zit in Italië met mijn negenjarige zoon en mijn lief als de zon onder gaat.

Wat doe je het liefst als je niet werkt? As ik een paar dagen vrij heb, nodig ik graag tien mensen uit om samen te eten. Ik heb graag mensen om me heen. Ik ben erg reislustig en ik houd van zeezeilen.

Wanneer wist je dat je het podium op zou gaan? Toen ik veertien of vijftien was deed ik mee aan schoolcabaret. Jacques d’Ancona kwam kijken en schreef in het Nieuwsblad van het Noorden: er is één ventje die we in de gaten moeten houden. Ik had tot dan geen serieuze ambities, toen verander dat.

Hoe was je eerste theaterervaring? Toen ik zeven was zag ik in het dorpshuis van Foxhol mijn eerste poppenkast. Ik was gegrepen door de magie. 

Wat is je favoriete toneelzin? ‘Iedereen heeft het altijd maar over de joden maar die Duitsers waren ook geen lieverdjes hoor’. Van Hans Teeuwen. Briljant.’

Heb je nog een Grote Droom? Ik zou graag een jaar rond de wereld willen zeilen, maar ik ben bang dat ik dat nooit zal doen. Ik ben er te slap voor, ik zou mijn gezin heel erg missen.

Wat zie je als je in de spiegel kijkt? Een verzorgde man die toch te vaak fronst. Ik heb gewoon teveel aan mijn harses. Ik heb de vrolijkheid van mijn moeder en het tobberige van mijn vader.

Naam Albert Visscher Geboren Groningen, 26 oktober 1960 Carrière Debuteert in 1984 met Desnoods geblinddoekt op één been. Speelt momenteel zijn twaalfde show, Zelden zoiets gezien. Behoort tot het zeldzaam geworden gezelschap van cabaretiers die nog altijd voor uitverkochte zalen speelt. Privé Woont in Groningen, is in 2013 getrouwd met Pien met wie hij al vijftien jaar samen is. Zij hebben een zoon, Mink.

Dit is een rubriek uit het laatste nummer van Scenes. Dit nummer lezen?. Scènes thuis ontvangen? Word abonnee!

Tekst: Jos Schuring, foto Janita Sassen

 

Meer weten

Genre: