Chick met missie

Alida Dors is per 1 april artistiek leider van Theater Rotterdam, een verrassende keuze. Immers, Dors is vooral bekend als pionier van urban dance en werkte tot nu toe alleen in de vlakkevloerzaal. Acteur en Scènes-columnist Romana Vrede vraagt wat haar plannen zijn. Dit is een voorpublicatie uit het nieuwe nummer van Scènes dat 27 maart verschijnt.

Hoe het begon
Dors: ‘Ik vertelde mijn dochter van acht over deze benoeming en ze vroeg mij “Mam, hoort dit nog bij je droom?” En toen zei ik “Soms gaat je droom over datgene waar je gelukkig van wordt.” Ik ben niet echt een carrièretijger of zo, maar wel een chick met een missie.
Vrede: ‘En soms komt je droom in een vorm ... de manier waarop ik Charlie heb gekregen, een kind met autisme – dit was niet wat ik dacht dat mijn droom was. En het is exact wat mijn droom ís.’
Dors: ‘Ja, en in allerlei vormen die je iet van tevoren kunt bedenken. ik moet er nog zelf aan wennen. Ik was gewoon in gesprek en toen vroegen ze “Wil je je visie over Rotterdam uitrollen en ....’
Vrede: ‘Jij woont in Amsterdam maar je bent een Rotterdamse chick. Ik ben Rotterdammer en jij voelt hardcore Rotterdammer aan. Jij voelt niet Amsterdam aan.’
Dors: ‘De underground scene, mijn familie woont daar, dus ik ben daar ook schatplichtig aan. Amsterdam en Rotterdam zijn gewoon mijn steden. De visie die ik voor ogen heb vraagt om koerswijziging, steviger, we moeten naar buiten, we moeten gaan communiceren. Ook een beetje af van dat bepaalde gebouwen in de stad niet toegankelijk zijn voor iedereen. Als stadstheater hebben we werk te doen. Ik kreeg een bericht. “Je hebt daar en daar een afspraak. Als je daar nou even uitlegt wat jouw visie is voor Rotterdam en Theater Rotterdam.” En ik dacht: hoezo? Ik was net bezig met de eerste contouren voor het nieuwe kunstenplan van mijn eigen gezelschap Backbone. Maar ik kan gewoon een stap maken nu. Ik realiseerde me dat Backbone me eigenlijk geprepared heeft. Het is de tweede organisatie die ik ben begonnen, Solid Ground Movement was mijn eerste waar ik mijn attitude heb gevonden: I can do this. Maar out of the blue, out of nothing ging ik in die organisatie. Ik ga het gewoon doen!’

Wat er gebeurt
Vrede: ‘Er gebeurt zo veel op Zuid, er gebeurt zo veel op West. Mensen komen niet naar het centrum, ze komen niet de schouwburg in. Ze bellen, ze nemen contact op, hoor. Die mensen van all around Rotterdam nemen contact op met de schouwburg. Maar de schouwburg zegt vaak: “Nee, we hebben geen plek, we hebben geen tijd.” Al die makers komen uit Amsterdam, niemand komt uit Rotterdam.’
Dors: ‘Maar dat kan toch niet. Dat gaan we toch anders doen. Dus, Romana, we gaan het gewoon doen.’
Vrede: ‘Wie wordt het ensemble?’
Dors: ‘Erik Whien, Davy Pieters, Wunderbaum, Urland. En ik, want ik blijf wel maken.
Vrede: ‘Hoe ga je die kleine clubs niet alleen beter leren kennen, maar meer betrekken in de producerende of programmerende kant?’
Dors: ‘Ik ben heel blij met deze samenstelling, maar dit is niet “Hier gaan we het mee doen”. Ik moet zeggen dat we in dialoog met elkaar steeds meer vinden. Maar het is wel zo dat het een heel wit ensemble is, daarin ben ik de enige gekleurde. Dat is questionable.’
Vrede: ‘Maar je bent wel de baas!’
Dors: ‘Dat moest. Natuurlijk. Ik wil kijken of we artists in residence kunnen gaan verzorgen, waardoor we mensen kunnen uitnodigen en nieuwe makers positioneren, bestaande organisaties uitnodigen om verhalen op te halen en op een professionele krachtige manier vorm te geven. Wat is de essentie van je storytelling?

Culturele achtergrond
Vrede: ‘Of je nou woorden gebruikt of beweging of muziek of beeld. Guy & Rony in Groningen zijn ook choreografen, maar wel ook inmiddels artistiek leiders en die werken ook met acteurs. Maar ik vind teksttheater ook iets wits. En vanuit mijn culturele achtergrond heb je taal, maar automatisch ook beweging.’
Dors: ‘En dat is een menselijke reactie, dat is een menselijke impuls.’
Vrede: ‘Dus de scheidslijn die er is gemaakt de afgelopen decennia tussen teksttheater en bewegingstheater die herken ik niet in de..
Dors: ‘Afrikaanse diaspora?
Vrede: ‘Nee, nee.
Dors: ‘Dat is veel meer een groter geheel. En ik denk dat elk mens basis lichaamstaal kan lezen.’

Roots en strijd
Vrede: ‘Witte artistiek leiders opereren vanuit een witte geschiedenis. Witte storytelling. Marcus Azzini bij Oostpool steeds minder hoor. Die heeft het ook over zijn Braziliaanse roots en zijn queerness. Maar in principe is wat wij kunnen anders, want dat hebben we geleerd. Code switching. We spreken de taal van hier maar nemen ook de taal van onze voorouders mee. En bij veel artistiek leiders zie je toch wel de taal van de white men.’
Dors: ‘Ik herken wat je zegt. Dat gaat spannend worden. Ik kan je op een briefje geven, dat wordt de discussie over kwaliteit. Maar ik wacht op ze.’
Vrede: ‘Ja laat ze komen. Laat ze komen. Laat ze komen! Bel me. Bel me na ieder gesprek
Dors: ‘I will. Het is nu tijd.’
Vrede: ‘Dus je had wat te zeggen. We hebben zo vaak gedebatteerd hierover.’
Dors: ‘Ik ben er klaar voor. Ik voelde, je kunt blijven praten, maar ik sta nog een beetje aan de zijlijn te roepen. Nu doet de kans zich voor. Wat doe ik, blijven roepen of opstaan?’
Vrede: ‘We moeten. Dit is namelijk wat we steeds zeggen, vanuit het systeem gaan we niet kunnen veranderen zolang we niet de beleidsfuncties krijgen. Nou, here she is. Als jij naar een demonstratie gaat is dat hetzelfde als wat jij doet in een vergadering bij Theater Rotterdam. Dat is hetzelfde. Iemand als Jerry Luther King zegt dat. Die zegt: ik ben net zo’n activist als iemand die bij het koffieapparaat zegt: “Ik geloof niet in Zwarte Piet.” Het feit dat ik op de barricaden sta, maakt niet dat ik meer een activist ben dan een ander.’
Dors: ‘Dat bedoel ik. Je hebt verschillende soorten strijders. Je hebt Malcolm X, je hebt Martin Luther King.’
Vrede: ‘Ja en Rosa Park en Harriet Tubway.’
Dors: ‘Mooi dat je ook vrouwen noemt. Het is niet een strijd om het strijden. Het is een strijd voor de sector. Dat moeten ze niet vergeten.’
Vrede: ‘Jij bent niet de vijand voor de white people sector. Leeglopende zalen zijn de vijand.
Dors: ‘Dat is de essentie van deze benoeming. Het lijkt of wij de boze zwarte vrouwen zijn. Nee nee wij houden van theater. Wij houden van dit gesprek.’

Foto's: Willem de Kam

Meer weten