Degelijk vakwerk in verrassend plot

Best een gewaagde keuze van regisseur Albert Lubbers om een stuk van de Britse veelschrijver John Boynton Pristley te ensceneren voor het jaarlijkse zomertheater dat Theatergroep Suburbia al vijftien jaar presenteert. Met een bewust gekozen klassieke aanpak en een sterke cast wordt De inspecteur en het dode meisje een uiterst onderhoudende toneelavond.

Het stuk dateert uit de oorlogsjaren en is in Engeland een van de meest gespeelde stukken en toerneert daar nog steeds met succes. Er staan zelfs twee integrale uitvoeringen op You Tube. Het verhaal begint met een verlovingsfeestje waarbij iedereen vrolijk aan de port zit, ook de toeschouwers. En dan belt een inspecteur aan om vragen te stellen over de dood van een meisje dat eerder die dag zelfmoord heeft gepleegd. Niemand lijkt er iets mee te maken te hebben, maar dat pakt anders uit.

Lubbers toont zich in dit whodunnit-achtige drama wederom een uiterst vakbekwame spelregisseur. De inspecteur wordt prachtig geacteerd door Wouter Van Lierde die mooi schakelt. Hij toont medeleven maar blijft zeer gericht en streng zijn vragen stellen. Dic van Duin als succesvol ondernemer en vooraanstaand lid van de dorpsgemeenschap is een genot om te zien. Zijn woede-uitbarstingen zijn bijzonder komisch. De jonge Victor IJdens die een drankzuchtige nietsnut speelt, is zeer trefzeker in zijn tekstbehandeling.

Pristley situeerde zijn verhaal in de Britse klassenmaatschappij van 1912. De plot legt op fraaie wijze de normen en waarden van de diverse personages bloot. Tegen het einde is er een tweedeling ontstaan tussen de oude en de jonge garde. Die is prachtig voelbaar gemaakt. De inspecteur en het dode meisje wordt zo met degelijk vakwerk en een verrassend verhaal een heerlijke toneelavond.

Te zien t/m 29 juli op stadslandgoed De Kemphaan in Almere

Foto: Bart Grietens