4

Gedenkwaardige avond met Syrisch orkest in Carré

Opeens komt een oudere zanger met hoed en zonnebrilletje het podium op. Het lijkt alsof hij de hele dag in de coffeeshop heeft gezeten. Het blijkt de Algerijnse Rachid Taha te zijn die eerder raï maakte maar ook wel eens met jongens van The Clash speelde. Taha maakt er meteen een feestje van en pas dan -we zijn dan al anderhalf uur onderweg- staat Carré op. Jammer dat dit zo laat gebeurde, want ja het moest toch wel een feestje zijn, deze reünie van het Syrische orkest, bijeengebracht door de onvermoeibare wonderboy Damon Albarn.

Tot dan toe was de muziek vrij serieus en verliep de avond wat stijfjes. The Orchestra of Syrian Musicians speelde mooi en eigenlijk het best als ze geen solist hoefden te begeleiden. De klank van de strijkers was fluweelzacht en soms ook aangenaam springerig. Maar vooral de ud (luit), de kanun (citer) en de fluitist op de Turkse ney bepaalde in hoge mate het sfeerrijke geluid. De neyspeler had een aparte, zeer sferische klank die deed denken aan het trompetgeluid van Jon Hassel. Mooi was de buiging van Paul Weller voor het orkest toen hij opkwam, waarna hij een mooie versie deed van zijn oude hit Wild Wood.

Bassekou Kouyaté, de man uit Mali die de n’goni in de westerse wereld introduceerde via de muziek van landgenoot Ali Farka Touré, hield zich behoorlijk in. Hij kan zijn kleine instrument laten scheuren als een Jimi Hendrix, maar vond kennelijk dat hij bescheiden moest zijn. Misschien paste dat ook wel bij de avond die vooral in het teken stond van het vieren van vrede, vrijheid en verbroedering met muziek uit verschillende culturen. Daarom was Blackbird dat Damon Albarn samen met Paul Weller zong, ook zo goed gekozen. De Tunesische sufi Mounir Trudi maakte ook indruk met zijn zeer geconcentreerde, maar uiterst charmante performance en klonk als een flamencozanger uit Jerez de la Frontera.

Jammer dat het eventgehalte van deze avond de muzikale inhoud oversteeg. Want dat het een bijzondere gebeurtenis was die velen raakte, was merkbaar in de zaal. Hoe mooi was het geweest als dat gepaard was gegaan met spetterende muzikale improvisaties. Die waren er wel in het duet tussen Seckou Keita, een koraspeler uit Senegal en Bassekou Kouyaté. Toen vlamde de muziek enorm op. Muzikaal gesproken had er meer ingezeten, maar mogelijk was er te weinig repetitietijd. Mooi dat Holland Festival zoiets programmeert en ook mooi dat de organisatie ruim driehonderd asielzoekers had uitgenodigd. Toch een gedenkwaardige avond.

The Orchestra of Syrian Musicians with Damon Albarn & Guests, gezien op 22 juni in Carré

Meer weten