Veel variatie op uitgebreider Festival Cement

Veel variatie op uitgebreider Festival Cement

Het jaarlijkse festival in Den Bosch is uitgebreid naar twee weekenden om meer mensen in staat te stellen om meer voorstellingen te zien. Dat blijkt een geslaagde keuze want alle voorstellingen zijn druk bezocht. Die behoefte is dus goed ingeschat door de festivalorganisatie. Ik zag vier voorstellingen afgelopen weekend.

Marijn Graven imponeerde vorig jaar met Elyzeesche velden, een tintelfrisse bewerking van Streetcar named desire. De regisseur wil het publiek vooral medeplichtig maken aan wat er op de vloer gebeurt. In Narziss | Hildegard | Goldmund is ze daarin met glans geslaagd. In het midden van de zaal staat een fraai bouwwerk van blank hout. Op subtiele aanwijzing van de ‘acteurs’ kunnen we even later het bouwwerk uit elkaar halen, waardoor de hele zaal vol komt te staan met banken en kastjes. De spelers zingen woordeloze klanken wat een meditatieve sfeer oproept. Als de bezoekers na verloop van tijd een plattegrond krijgen van het bouwwerk ontstaat al snel het besef dat er ook weer opgeruimd moet worden. Dat verloopt uiterst harmonieus. Graven slaagt er moeiteloos in om mensen die elkaar niet kennen te laten samenwerken. Dat is best fijn om mee te maken en vooral erg lief maar niet wereldschokkend.

In Fase van Michiel Deprez & Pieter Visser staat een jongeman tegenover drie apparaten die tennisballen uitspugen. Hij moet ze allemaal zien te vangen. Dat lukt in het begin prima, maar minder als de machines telkens verschoven worden en dan ook nog eens het tempo omhoog gaat. Fase is een leuk idee en is zeker ook leuk uitgevoerd, maar jammer genoeg ontstaat er geen echte strijd tussen mens en machine.

Wie spreekt er nog Esperanto? Wie weet überhaupt nog wat deze taal eigenlijk bestaat? Sanne Nouws maakte er een voorstelling over, Het beste idee voor iedereen. Hierin wordt de taal ten grave gedragen. De vier acteurs doen erg hun best, maar het resultaat is heel erg pover. Het onderwerp is al niet bijster interessant, maar de uitwerking mist theatraliteit en kan daardoor totaal niet boeien.

In Vlaanderen is Maxim Storms al eens de Charlie Chaplin van zijn generatie genoemd. Zijn eerste solovoorstelling heet Brother Blue. Het is een eigenzinnige collage van scènes waarin Storms spreekt, schreeuwt, declameert en dan weer zingzeggend zijn poëtische taal op dadaïstische wijze verklankt. Storms is een intrigerende verschijning met een wonderlijke uitstraling met verrassend, soms zeer abrupte bewegingen. Hij kan veel met zijn stem en heeft een geheel eigen lichaamstaal. Brother Blue is wat fragmentarisch en mist een sterke opbouw, maar Storms is wel een oorspronkelijk talent. Voor Theaterkrant schreef ik een recensie over Brother Blue.

Festival Cement duurt nog t/m 24 maart.